N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Joyce Roodnat ‘Brideshead Revisited’ van de Warme Winkel is al bij al een ongebruikelijk gevoelige voorstelling, ziet Joyce Roodnat. Kwetsbaar is ook het beeld van een jonge vrouw dat voor Rotterdam Centraal verrees.
Het was een stoere kreet: ‘De Warme Winkel lult over neuken’. Hij wierf voor een breekbare voorstelling: Lady Chatterly’s Lover. Nu schiep theatermaker Florian Myjer de voorstelling Brideshead Revisited, en ditmaal ontbreekt zo’n kreet. ‘De Warme Winkel hongert naar hunkering’ – dat haalt het niet bij die eerste, dus laat maar zitten. Maar hunkering is waar het in deze voorstelling over gaat. En hij snijdt andermaal diep.
Opnieuw zoekt Myjer zichzelf en weer grijpt hij naar houvast in een Engels literair meesterwerk, van Evelyn Waugh uit 1945 (maar als ik eraan denk, lees ik niet, ik zie en hoor Jeremy Irons in de tv-serie van ruim 40 jaar geleden). In Chatterly claimde Myjer zijn recht op seksualiteit zoals hij die zich wenst, en ging hij los op homohaters en -ontkenners. Brideshead Revisited grijpt hij aan voor een sprong van de hoge, voor dat lichte gevoel in je buik, elke keer dat je die sprong waagt. Sensualiteit zoekt hij, op de manier die bij hem past. En net als in Chatterly verzekerde hij zich van de medewerking van een actrice die voor deze voorstelling geboren lijkt. Nu koos hij voor Abke Haring. Hij is homo. Zij kwalificeert zich als een ‘in-between’, ze is vrouw en man daarbij. Brideshead gaat over de dubbelverliefdheid van de hoofdpersoon, op een broer en een zus. Abke Haring is de broer én de zus.
Gaandeweg zien we de grens vervagen tussen acteurs en personages. Ze raken verzeild in dialogen over hun seksuele identiteit en die monden uit in twee rouwklachten over lust, onbegrip en eenzaamheid. Allebei de monologen zijn verbijsterend prachtig, met die van Abke Haring als het summum. Vruchteloos proberen haar ogen onze blik te ontwijken. Terwijl ze als in trance vertelt over wie ze is en wat voor leven dat betekent, wordt ze bijkans doorzichtig van droefenis.
„Ik leef niet.”
Brideshead Revisited is al bij al een ongebruikelijk gevoelige voorstelling. Het begrip ‘kwetsbaar’ is de afgelopen decennia zo gemakzuchtig ingezet dat het in ongenade viel. Deze voorstelling herstelt het begrip in ere. En pas op, ‘kwetsbaar’ is geen eenrichtingsverkeer. Zou een onverdraagzame schuimbekker het stuk verstoren, dan is steun betuigen geboden. Geweld hoeft niet, uitlachen is genoeg.
Natuurlijk denk ik nu aan het standbeeld van een jonge vrouw dat verrees voor het Rotterdamse Centraal Station. Kwetsbaar is het, want het is merkwaardig snel aangegrepen als excuus voor het ritueel verketteren van mensen van kleur. Voor wie ‘anders’ is en zich niet nederig opstelt volgt mentale vermorzeling, is de boodschap. Daar spreek ik me tegen uit, en daar houd ik niet mee op. Ossip Zadkine verbeeldde het na-oorlogse Rotterdam met ‘Verwoeste stad’, een zes meter hoge figuur zonder hart. Het nieuwe beeld geeft vier meter hoog antwoord: Stad met een hart. Rotterdam is herrezen, en hoe. Zelfbewust, iedereen mag erbij. Harteloosheid past daar niet.